In de bouw zien we regelmatig dat projecten niet op tijd worden afgerond. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Om er een paar te noemen: men is te laat gestart, de benodigde vergunningen waren niet op tijd rond of beslissingen zijn te laat genomen. In een serie blogs sta ik stil bij het onderwerp vertragingsschade onder de UAV GC 2005 (hierna: UAV GC). In deze blog behandel ik de rol en de toegevoegde waarde van de planning.
De rol van de planning
Anders dan in de UAV 2012 (hierna: UAV), is de planning in de UAV GC afkomstig van de opdrachtgever. En anders dan in de UAV is er in de UAV GC voor gekozen om niet te werken met een fluïde bouwtijd van een aantal werkbare werkdagen of een aantal kalenderdagen, maar voor een uiterste datum van oplevering. Dit is de datum die is vastgelegd in artikel 2 lid 5 van de Model Basisovereenkomst (hierna: MBO).
Uit dit artikel volgt dat de aannemer het werk volgens de planning moet realiseren ‘en wel zodanig’ dat het werk op die uiterste datum voltooid is. Voltooid wil zeggen dat het werk op die datum:
- gereed moet zijn; én
- moet voldoen aan de uit de overeenkomst voortvloeiende eisen.
Dacht de aannemer op grond van de toevoeging ‘en wel zodanig’ enige vrijheid te hebben bij het stipt naleven van de planning, dan komt hij bedrogen uit. Paragraaf 7 van de UAV GC verplicht de aannemer namelijk om de planning én de mijlpaaldata te volgen. Bovendien moet hij, als dat in het Acceptatieplan is vastgelegd, de opdrachtgever een detailplanning voorleggen. Deze detailplanning moet gebaseerd zijn op de planning en kan, als deze eenmaal is geaccepteerd, slechts worden gewijzigd via de route in paragraaf 15-3 sub (c) van de UAV GC. Zo’n voorstel tot wijziging mag de opdrachtgever overigens niet ongemotiveerd weigeren.
De toegevoegde waarde van de planning
Men kan zich afvragen wat de toegevoegde waarde is van de planning als er ook al mijlpaaldata bestaan en daarnaast ook de mogelijkheid bestaat om deelopleveringen af te spreken. Die waarde schuilt er voor opdrachtgevers in dat zij met de planning de volgorde van de werkzaamheden kunnen bepalen. Dit is vooral van belang als zij eigen activiteiten in de planning willen inpassen, zo blijkt uit de volgende uitspraak van de RvA: de aannemer had opdrachtgever een nieuwe (detail)planning voorgelegd. De opdrachtgever weigerde deze, omdat de aannemer daarin de werkvolgorde had omgedraaid. Hierdoor zou de periode waarin de opdrachtgever haar eigen werkzaamheden zou uitvoeren worden verplaatst. De arbiters oordeelden dat deze weigering terecht was.
Voor aannemers zit de toegevoegde waarde van een door opdrachtgever geaccepteerde planning erin dat die acceptatie niet zonder gevolgen blijft. Dit blijkt onder meer uit de hiernavolgende overweging uit een uitspraak van de RvA:
Voorts overwegen arbiters dat voor de bepaling van de omvang van de vertraging die aan opdrachtgeefster is toe te rekenen, in beginsel maatgevend is de door de opdrachtgeefster geaccepteerde planning van aanneemster voor het werk in combinatie met de stand van het (vertragingsbepalende onderdeel van het) werk op het moment dat de vertragingsoorzaak optrad. Als de tijdsduur van een geplande activiteit in werkelijkheid korter uitvalt, dan wordt dit als een versnelling aangemerkt waarvan de gevolgen in eerste instantie dus in mindering worden gebracht op de vertragingen die voor rekening van de aanneemster dienen te blijven (RvA 1 december 2021, 36.888).
Wijziging van de planning: hoe zit het met de kosten?
Accepteert opdrachtgever de wijziging van de (detail)planning? Dan betekent dit niet dat hij daarmee ook alle consequenties van die wijziging aanvaardt. Dit geldt niet alleen voor de financiële consequenties, zo volgt uit deze uitspraak van de RvA. Maar in principe ook voor een wijziging van de uiterste opleverdatum. Die datum kan dus niet sluipenderwijs veranderen omdat een opdrachtgever een nieuwe (detail)planning accepteert.
Meer informatie?
Deze blogserie is een samenvatting op hoofdonderwerpen van een aantal hoofdstukken uit mijn praktijkboek ‘Vertragingsschade in de bouw’. Dit boek is in 2e druk verkrijgbaar bij het Instituut voor Bouwrecht (IBR).
Bij vragen over dit onderwerp, bel mij gerust.
Laat een reactie achter