Zoals iedere bouwrechtjurist bekend, worden de in de bouw regelmatig gebruikte algemene voorwaarden UAV-GC 2005 momenteel herzien. Thomas de Leeuwe en Nika Ligthart-Veerman (EQUANS Nederland) menen dat §16 lid 10 UAV-GC bij die herziening niet mag worden overgeslagen. Die bepaling doet aannemers namelijk tekort, zoals zij toelichten in de nieuwjaarseditie van het Tijdschrift voor Bouwrecht. Het artikel is beschikbaar via deze link: https://www.ibrtracker.
Alvast een hele korte samenvatting; een eindafrekening op grond van §16 lid 10 UAV-GC leidt tot onderdekking van de algemene kosten (“AK”) en de aannemer loopt ook het risico dat hij leegloopschade voor eigen rekening moet nemen. Dat betekent dat de aannemer doorgaans (veel) slechter af is dan bij voortijdige beëindiging van een traditionele aannemingsovereenkomst. Het is zelfs heel goed mogelijk dat de aannemer in een financieel slechtere positie terecht komt dan wanneer hij het werk gewoon had mogen voltooien, zoals wij in ons artikel illustreren met een rekenvoorbeeld. Dat valt volgens de schrijvers van dit artikel niet te rechtvaardigen en zij hopen daarom dat deze bepaling óók nog wordt betrokken in het herzieningsproces. Volgens hen ligt een nieuwe bepaling voor de hand die de aannemer niet financieel benadeelt, maar hem tenminste in de positie brengt waarin hij had verkeerd als hij het werk had mogen voltooien. Dat is immers ook altijd het uitgangspunt geweest bij de vergelijkbare regelingen in art. 7:764 lid 2 BW, §14 lid 10 UAV (1989 en 2012) en art. 14 lid 5 AVA 2013.
Laat een reactie achter