Over HR 18 november 2016
Verschenen in: IBR. (2018, april). TBR 2018/57. Tijdschrift voor Bouwrecht, 2018(nr. 4), 393–396.
1. Inleiding
In zijn arrest van 18 november 2016 (ECLI:NL: HR:2016:2638) heeft de Hoge Raad beslist dat van een kort geding-vonnis geen hoger beroep kan worden ingesteld wanneer de opdracht is gegund, behalve wanneer een van de drie vernietigingsgronden van art. 4.15 lid 1 Aw zich voordoet. Die gronden betreffen elementaire schendingen:
- het achterwege laten van een aankondiging,
- het schenden van de opschortende termijn bij een gewone opdracht dan wel