Bedankt. We hebben een bericht gestuurd om uw e-mailadres te bevestigen.
Krijg onbeperkt toegang tot onze kennisbank
De kennis en ervaring die ons kantoor sinds 1926 heeft opgedaan delen we graag. Meldt u aan om toegang te krijgen tot onze kennisbank inclusief premium artikelen.
Aannemers en installateurs zijn beide aannemers voor de wet
Er bestaat een belangrijke overeenkomst tussen ‘gewone’ (lees: bouwkundige en infra) aannemers en installateurs. Die overeenkomst is dat zij, en dat komt voor installateurs meestal als een verrassing, door de wet allebei worden gezien als aannemers. Zowel de activiteiten van installateurs als van bouwkundige aannemers passen namelijk in de wettelijke definitie van aanneming van werk in artikel 7:750 lid 1 BW:
Aanneming van werk is de overeenkomst waarbij de ene partij, de aannemer, zich jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt om buiten dienstbetrekking een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen en op te leveren, tegen een door de opdrachtgever te betalen prijs in geld.
De bouwkundige aannemer realiseert bijvoorbeeld een scholencomplex en maakt daarbij een werk van stoffelijke aard, maar een ventilatiekanaal (en andere installaties) zijn natuurlijk net zo goed stoffelijk. Het onderscheid wordt helder wanneer men bijvoorbeeld de installatie-adviseur beziet: deze verricht werkzaamheden die uiteindelijk zullen leiden – door de inspanning van de installateur – tot een werk van stoffelijke aard, maar hetgeen de installatie-adviseur doet zijn ontwerpwerkzaamheden. Dergelijke activiteiten vallen niet onder aanneming van werk, maar onder de overeenkomst van opdracht.
Maar met deze juridische overeenkomst tussen de installateurs en de (bouwkundige) aannemers, houdt de vergelijking wel een beetje op. Dat kan men zien aan de hand van het soort geschillen dat bouwkundig aannemers doorgaans met hun opdrachtgever uitvechten want die hebben over het algemeen betrekking op traditionele bouwrechtelijke disputen, zoals:
- gebreken
- oplevering
- meer/minderwerk
- vertraging(sschade)
- etc.
Installateurs bevinden zich in een afhankelijke positie
De installateur ontmoet vaak andere problemen en dat heeft te maken met zijn positie in het bouwproces. Kenmerkend daarvoor is dat installateurs voor de voortgang van hun werkzaamheden sterk afhankelijk zijn van andere bouwpartijen. Of dit nu de monteur van de MetalStudwanden is, de staalbouwer of de betonleverancier: deze disciplines zal men doorgaans voor moeten laten gaan – of op zijn minst daarmee samenwerken – omdat er zonder de door hen uitgevoerde werkzaamheden niet gemonteerd kan worden. Het zogenoemde “bouwkundige vlees” ontbreekt dan.
Het verbaast dan ook niet dat een deel van de geschillen die installateurs hebben zijn te verklaren uit hun sterke afhankelijkheid van de voortgang van andere partijen. Denk daarbij aan falende coördinatie, uit de pas lopende nevenaannemers, slecht bereikbare locatie(s), planningswijzigingen, indikking van de werkzaamheden, overbemanning van de werkplek etc. etc.
Inefficiency, vertragingsschade en onuitvoerbaarheid van ontwerp
De financiële discussie als gevolg van deze positie in het bouwproces spitst zich met name toe op inefficiency en vertragingsschade. Dan betreft het onder meer overschrijding van begrote uren omdat er extra inzet moet worden gepleegd, bijvoorbeeld om een werkplek bereikbaar te maken of dat de ingeplande uren niet maximaal kunnen worden besteed wegens te weinig werkaanbod (zoals te weinig strekkende meters MetalStudwanden waarin leidingen zouden worden gemonteerd).
Een tweede hoofdgroep van geschillen bij installateurs gaat over de onuitvoerbaarheid van het ontwerp. Met name gezien de zware ontwerpcomponent die installateurs in de laatste jaren op zich zijn gaan nemen, worden discussies hierover talrijker. Bij het architectonisch ontwerp wordt doorgaans onvoldoende nagedacht over de vraag of installaties bijvoorbeeld achter het plafond passen. Dit terwijl installaties in vergelijking met circa 25 jaar geleden een veel grotere plaats zijn gaan innemen. Een bouwwerk waarbij de installatiecomponent de boventoon voert is allang geen uitzondering meer.
Als gevolg hiervan lopen installateurs bij hun ontwerpwerkzaamheden regelmatig aan tegen bouwkundige en/of constructieve hindernissen die het moeilijk, of zelfs onmogelijk, maken om het beoogde installatie-ontwerp binnen de bouwkundige randvoorwaarden te ontwerpen en te realiseren.
In een meer traditionele setting, waarbij de installateur het ontwerp slechts uitwerkt en realiseert, gaan discussies doorgaans over:
- bouwkundige en/of constructieve hindernissen, ook wel ‘aanlopers’ of ‘clashes’ genoemd
- besteksinterpretaties
- het aantal engineeringsrondes
- geen of trage reacties op verzoeken om opheldering of controle
- achterblijven op het gegevensbehoefteschema
- meerwerk
- etc.
Deze discussies hebben daarnaast regelmatig een component stagnatieschade, waaronder (ook) ineffeciency.
Ook andere typen installaties
Onze cliënten uit de installatiebranche houden zich naast de traditionele vakgebieden zoals liften, elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties ook bezig met technische installaties zoals warmte-koude-opslag en gebouwbeheersingssystemen. Zij zijn actief in de volgende sectoren:
- utiliteits- en woningbouw
- infrastructuur
- olie, gas & petrochemie
- offshore
Naast de van oudsher gangbare contracten – STABU, UAV 1989 & 2012, UAVTI 1992, ALIB 1992 en 2007 – zien installateurs zich ook steeds vaker voor een ontwerpopgave gesteld en wordt met Design & Construct-achtige modellen gewerkt.
Specialisten op het gebied van techniek & installaties
Met helder verwachtingsmanagement en snelle opvolging geven we realistische adviezen en maken we werkbare afspraken en contracten. Ons doel is met een menselijke maat juridische problemen te voorkomen of op te lossen.