ingeschreven

Bedankt. We hebben een bericht gestuurd om uw e-mailadres te bevestigen.

Krijg onbeperkt toegang tot onze kennisbank

De kennis en ervaring die ons kantoor sinds 1926 heeft opgedaan delen we graag. Meldt u aan om toegang te krijgen tot onze kennisbank inclusief premium artikelen.

Geef mij toegang
Bouwtijdoverschrijding en vertragingsschade bij de opdrachtgever cover
Blog Bouwrecht

Bouwtijdoverschrijding en vertragingsschade bij de opdrachtgever

Arno Jacobs | 19 mrt 2024 · Leestijd 6 min

In een serie blogs behandel ik het onderwerp vertragingsschade. In de eerste blog uit deze serie stond ik stil bij de verplichting van de aannemer om het werk tijdig op te leveren. Daarin gaf ik antwoord op de vraag wanneer de bouwtermijn start dan wel eindigt. In deze blog sta ik stil bij de mogelijke gevolgen van een overschrijding van de bouwtijd. Wat kan een opdrachtgever doen bij schade door een door de aannemer veroorzaakte vertraging?

Vertragingsschade

Als een aannemer de bouwtijd overschrijdt, of deelopleveringen of overeengekomen mijlpalen niet haalt, kan het zijn dat de opdrachtgever hierdoor vertragingsschade lijdt. Deze schade kan verschillende vormen aannemen. Denk aan:

  • projectleiderskosten
  • directiekosten
  • huurdervingskosten
  • aanspraken van eindgebruikers, zoals huurders of kopers
  • kosten voor het aanhouden van de oude locatie of voor de huur van vervangende ruimte
  • kosten voor extra financiering

Gevolgen bouwtijdoverschrijding

Omdat de opleverdatum een fatale termijn is, is de aannemer bij het niet-halen ervan aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende (vertraging)schade. In vrijwel alle gevallen staat op een dergelijke overschrijding de sanctie van korting (UAV) of boete (o.a. UAV-GC). Met deze boete/kortingsclausules wordt zonder voorafgaande ingebrekestelling de vertragingsschade afgerekend met een gefixeerd bedrag per (werk)dag. De opdrachtgever moet zich wel realiseren dat er zonder aantoonbaar geleden vertragingsschade doorgaans geen recht op korting bestaat.

Vertragingsschade naast korting?

Op grond van de wet kan de opdrachtgever naast de korting in principe geen extra vertragingsschade vragen. In principe, want de bepaling waarin dit staat is van regelend recht. Partijen mogen hier dus van afwijken, hetgeen in de praktijk ook regelmatig gebeurt. Het is dan wel de vraag (afhankelijk van de inhoud van de bepaling) of de aanvullende schade volledig boven op de korting komt, of alleen het meerdere. Uitspraken van de RvA wijzen in de richting van dit laatste.

Zijn er geen afwijkende afspraken gemaakt, en staat de korting in de ogen van de opdrachtgever niet in verhouding tot de schade? Dan kan hij op grond van artikel 6:94 lid 2 Burgerlijk Wetboek met een beroep op de billijkheid een aanvullende schadevergoeding vorderen. Maar uit verschillende uitspraken van de RvA blijkt dat een dergelijke schadevergoeding niet snel wordt toegekend.

Matiging van de korting

Uiteraard doet ook het omgekeerde zich regelmatig voor: dan is de aannemer van mening dat de korting te hoog is in verhouding tot de daadwerkelijk geleden schade. In zo’n geval kan de aannemer met een beroep op het eerste lid van hiervoorgenoemd artikel 6:94 BW een verzoek doen tot matiging van de korting. Lange tijd was hierbij de toetssteen van de Hoge Raad of toepassing van de kortingsclausule tot een buitensporig en daarmee onaanvaardbaar resultaat leidt.

Maar na een uitspraak van de Hoge Raad in 2018, lijkt een kentering te zijn ingezet en wordt er makkelijker met matiging omgegaan. Sindsdien zijn er verschillende uitspraken verschenen waarin de korting wel is gematigd, bijvoorbeeld omdat:

  • er geen materiële schade is geleden
  • de korting niet in verhouding stond tot de aanneemsom en de daadwerkelijk geleden schade
  • de ernst van de tekortkomingen en de gevolgen daarvan beperkt waren
  • de korting alleen werd ingezet als wisselgeld in de discussie over meerwerk

Wat als er geen bouwtijd of opleveringsdatum is afgesproken?

Wat nu als er geen contractueel of vastgelegde bouwtijd of opleverdatum is afgesproken? Hoe komt men dan tot een opleverdatum en, in het verlengde daarvan, een eventuele schadeplichtigheid van de aannemer? We zien in de praktijk dat arbiters en rechters dan op een of andere manier aanknopingspunten zoeken waarmee zij een opleverdatum kunnen construeren. In samenhang daarmee wordt dan ook vaak gekeken naar de vraag of er een ingebrekestelling is verzonden. De redenering is dat pas daarna een verzuimsituatie – en daarmee aansprakelijkheid van de aannemer – ontstaat.

Meer informatie?

Deze blogserie is een samenvatting op hoofdonderwerpen van een aantal hoofdstukken uit mijn praktijkboek ‘Vertragingsschade in de bouw’, dat in 2e druk verkrijgbaar is het Instituut voor Bouwrecht (IBR). Op 14 mei 2024 verzorg ik bij het IBR een studiemiddag over dit onderwerp. Meer informatie over deze studiemiddag vindt u hier.

Bij vragen over dit onderwerp, bel mij gerust.

Laat een reactie achter